maandag 22 augustus 2016

Derde week augustus

Staat de natuur stil?
De veranderingen gaan uiteraard geleidelijk, maar het lijkt erop dat de natuur een zomers uiltje knapt...

"De kroon is op het werk gezet", zoals dit beeld bijna letterlijk laat zien. U herkent misschien de Smalle weegbree Plantago lanceolata, een van oudsher bekende geneeskrachtige plant. In alle delen bevat hij rijkelijk slijmstoffen; het uit de plant gewonnen sap is een geliefd hoestdrankje.
 De gele helmknoppen boven de witte helmdraden zijn vooral gericht op windbestuiving. Af en toe vindt bevruchting plaats via insecten, maar dat is hoogst zelden.  De bloem heeft 4 in het midden bruin gekielde kelkbladeren en 4 bruinachtige kroonbladeren. De lange meeldraden zijn witachtig tot geel.  

Langs de zandweg van de Oude Buurserdijk zie ik in de rand van de sloot een eikvaren staan; een bijzonder in het oog opvallende vorm van het blad in vergelijking met de klassieke hier veel voorkomende koningsvaren. Let eens op de nerf van iedere 'vinger' van deze prachtige varen.







 In deze zomer valt met enige regelmaat regen; dat is niet alleen gunstig voor de flora maar ook voor de amfibieën, zoals hier de Grote Wegslak Arion rufus. Tijdens het kruipen wordt een dikke laag slijm aangemaakt, Alleen na regen en/of dauw wordt gekropen; bij droogte zit de slak verstopt onder gebladerte. Echter hier zoeken ze het blijkbaar hogerop....?

Ik heb al eerder gemeld dat de heide nu volop in bloei staat. Het zoemt van de bijen en hommels! De kleur wordt bij de struikheide Calluna vulgaris gevormd door de lichtpaarse bloemen die naar één kant gekeerd in rijk bloemige trossen aan de stengel staan. 
Bijzonder is dat veel heidesoorten op schimmels groeien, die de plant voorzien van voedingsstoffen. Een ander gemeenschappelijk kenmerk is dat de bodem zuur en een voedselarm karakter heeft.

Verder op het pad viel mijn oog op een wat lugubere situatie; een kever, de Gewone Doodgraver Nicrophorus vesoilloides. De foto is helaas niet scherp, maar voldoende om te laten zien. De Gewone Doodgraver dankt zijn naam aan de gewoonte dier'lijken' te begraven, die later als voedsel voor het nageslacht dienen. Doodgravers kunnen goed vliegen en ruiken een rottend kadaver op enkele kilometers (!) afstand. Nadat het kadaver begraven is legt het vrouwtje haar eitjes erbij. Ze beschermt deze eitjes tegenover rovers en parasieten totdat ze uitkomen. Na het  uitkomen voedt het wijfje de larven eerst met gedeeltelijk verteerd vlees. Zodra ze iets groter zijn, beginnen ze zelf van het karkas te eten.

Gewone Doodgraver Nicrophorus vespilloides (bron foto: Wikipedia) 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten