donderdag 30 juni 2016

Eind juni; veel vlinders

De afgelopen anderhalve week waren de weersomstandigheden extreem te noemen. Boven de 30 graden en eindigend met hevige onweersbuien. Ondanks dat was er volop te genieten. Hier enkele impressies. Allereerst de vlinders; na een dip in het voorkomen van de verschillende soorten zag ik als eerste weer het Bruin zandoogje (Maniola jurtina) vliegen.
Een dag later was het weer aanmerkelijk somberder en waren er bijna geen vlinders te zien. Wel hoorde ik en zag ik even later de boompieper (Anthus trivialis). De boompieper is gesteld op open terrein met lage begroeiing en verspreide bomen en bosjes. Op het heideveld is deze biotoop in optima forma aanwezig. Deze vogel nest meestal tussen de begroeiing op de grond en zoekt zijn voedsel ook daar; spinnen en larven, onder andere van vlinders; live and let die...... 
Wat verderop zie ik de tamme kastanje (Castanea sativa) in bloei komen. De bloem staat nog niet geheel open; dat duurt echter niet meer lang. Eind juni / begin juli is de bloeitijd. Deze boom is vaak voor sierdoeleinden in tuinen en parken aangeplant. De soort verwildert gemakkelijk, maar het zaad kiemt hier zelden. De zomers zijn hier doorgaans te koud lees ik in de Readers Digest gids. Gelet op de talrijke bomen hier en de doorgaans warme zomers in de afgelopen decennia, zal het kiemen van zaden geen probleem meer zijn...... 
In de berm iets verderop staat een kleine maar opvallend bloeiend plantje; het is Gewone Brunel (Prunella vulgaris).  Dit plantje wordt ook wel Bijenkorfje genoemd. Het is een zeer algemeen plantje van grasland, wegbermen en lichte bossen. Ze prefereert een enigszins vochtige bodem boven een droge bodem. De bladeren zijn tegenoverstaand, langwerpig eivormig, gesteeld, gaafrandig of gekarteld. De schijnkransen vormen een lange dichte schijn-aar. De plant bloeit vaak samen met de Kleine Pimpernel.  


Verderop staat langs het heideveld de Stekelbrem (Genista anglica); ze is zo goed als uitgebloeid. Ze heeft peulen gevormd, de vrucht die een of meerdere zaden bevat voor het nageslacht.... De heidebremsoorten (Genista) behoren tot de familie van de Vlinderbloemigen, waarvan de leden te herkennen zijn aan de opvallende vorm van de bloemen (met vlag, zwaarden en kiel, respectievelijk bovenste kroonblad, de kroonbladeren links en rechts en de beide onderste kroonbladeren die met elkaar vergroeid zijn).


Het is de week van 24 juni ofwel de geboortedag van Johannes de Doper; de week waarin het Sint Janskruid (Hypericum perforatum) in bloei staat.... Zie maar hier..... De plant is bekend om zijn geneeskrachtige vermogen; vooral voor de genezing van open wonden. De stengel heeft over de lengte 2 smalle vleugels lopen.

perspectief van de kikker











Oppassen; er lopen vele kleine bruine kikkertjes over het pad. Je ziet ze bijna niet.... ook de grootte is niet meer dan 3 cm lengte.
En dan schijnt de zon weer... op de heide zien ik plots niet één maar meerdere Heideblauwtjes. Een prachtig gezicht Het mannetje is zilverblauw, met een witte franje aan de buitenkant van een zwarte rand.

Het wijfje is bruin met oranje tekening. De onderkant vertoont zwarte, blauwe en oranje vlekken. De blauwe vlekken wekken een indruk van 'zilverbeslag'.








Mijn oog valt op een heidestruikje waar ik twee mannetjes met elkaar in de weer zag. Wat hebben de mannetjes een mooie onderzijde!  

zondag 19 juni 2016

Bezoek 16 juni; Erika en Fred

Zoals ik op uitnodiging bij Fred in het Teesinkbos ben geweest en bij Erika op de Kersdijk, was het deze week mijn beurt 'gastheer' in mijn gebiedje genaamd Zonnebeek.

Om het gebied in een historische context te plaatsen heb ik kort stilgestaan bij de geschiedenis. Het landhuis Zonnebeek is door Jan Bernard van Heek, oudste zoon van Gerrit Jan van Heek, gebouwd in 1907 Virginian style voor zijn vrouw Edwina Burr Ewing. Na zijn plotselinge dood in 1921 heeft zij gewoond tot haar overlijden in 1945. Zij heeft een stichting in het leven geroepen met als doel het huis in originele staat te behouden. Tweede doel was Nederlanders die een bijzondere bijdrage hebben geleverd aan de maatschappij en hiervoor geen financiële vergoeding ontvangen, een weekend aan te bieden door op Zonnebeek te mogen verblijven. Het huidige gebied was onderdeel van een natuurgebied dat o.m. ook het Buurserzand omvatte. Het Buurserzand is uiteindelijk geschonken Natuurmonumenten. Na deze inleiding zijn we het gebied ingegaan en hebben we onder meer stilgestaan bij het verschil tussen de krent en de vuilboom. De vuilboom of sporkehout (Frangula Alnus) heeft aan de onderzijde van het blad duidelijke nerven. Het blad is gaafrandig en verspreid. Het is een kleine meerstammige boom, vaak ook struikvormig.  

















Vervolgens hebben we stilgestaan bij de tamme kastanje. Ik weet nu dat de boom eenhuizig is. Dit betekent dat de boom zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen bevat. 
De mannelijke bloemen zitten aan afstaande tot hangende aren. De vrouwelijke zijn opstaand met 2 tot 3 bijeen, omgeven door veel schubben die later de bolster vormen met een tot drie vruchten. De bloei is eind juni en in juli. Nu dus nog niet in bloei; ik hou het in de gaten.....





Iets verderop zien we enkele pracht exemplaren van de veelbloemige salomonszegel (Polygonatum multiflora). Over de herkomst van de naam is het volgende bekend. Opvallende littekens die de stengels na hun sterven op de wortelstok achterlaten lijken indrukken van een zegelring. Daarom noemde men deze plant naar de zegelring van koning Salomon. Die gold in de Oriënt als talisman voor wijsheid tegen tovenarij....... 

Iets verderop langs de Oude Buurserdijk zien we o.m. Robertskruid, witte en paars-kleurige bloemen van bramen, maar ook een pracht exemplaar van Akkerkool (Lapsana communis).
De bloemen sluiten bij weinig of geen zonlicht en laat haar gele bloemen zien als de zon schijnt.... daarnaast in de sloot zien we tevens de Gewone Melkdistel (Sonchus olacereus). Als we de Romeinse historicus Plinius mogen geloven, nuttigde de Griekse held Theseus eerst een maaltijd die uit kracht schenkende Gewone Melkdistel was bereid, voordat hij het Kretenzer monster Minotaurus half mens half stier, overwon en doodde. Van oudsher is deze plant een veel verzamelde wilde groente....
Terug op de heide zien we langs het pad de Mannetjes Ereprijs (Veronica Officinalis), Tormentil (Potentilla erecta) en het Sint-Janskruid(Hyperium perforatum). Zoals de Latijnse naam aangeeft is het blad hiervan geperforeerd met hele kleine gaatjes.... kijk maar! (klik op de foto voor een vergrote versie op je beeldscherm). 

Het Sint-Janskruid is reeds lang bekend als geneeskrachtige plant en werd reeds door de Maltezer ridders gebruikt om wonden te genezen.
De plant zou op 24 juni (Sint Jan) in bloei moeten staan, maar dit exemplaar staat in de schaduw en zal waarschijnlijk later bloeien.... Ik hou het in de gaten. 
Bij het ven (petgat) aangekomen zien we veel juffers rondvliegen. Aan een vennetje net buiten het gewone wandelpad zien we prachtige blauwkleurige juffers in een bijzondere vorm (paring?) en in grote hoeveelheid exemplaren aan de waterkant. Het lijkt wel een notenbalk..... 


dinsdag 14 juni 2016

Eerste week juni; volop zomer

De eerste week van juni is zomers; warm en vochtig. Ook in het gebied is dat zichtbaar. Het toegangspad naar het bos wordt steeds smaller. Aan weerszijden staan verschillende grassen in bloei. Sommige soorten reiken wel tot 1, 50 meter. Het is een prachtig kleurenpalet, zeker als de zon schijnt.

Een bijzondere gras is Fioringras Agrostis stolonifera; een andere naam is Wit Struisgras. In West Europa komen zo'n 10 soorten struisgras voor. De geslachtsnaam Agrostis is afgeleid van het Griekse woord voor 'gras'. De sierlijke, fijn vertakte pluimen bestaan uit eenbloemige kleine aartjes.
In het bos zelf loop ik al snel tegen kleine rupsen, die aan onzichtbare draden hangen hier aan de tamme kastanjeboom. Ik heb onvoldoende opgelet om de rups nader te onderzoeken. Op de website over rupsen blijkt al snel dat je kenmerken moet vaststellen om nadien iets te kunnen zeggen ( http://members.chello.nl/ajd.wit/fotogaleries/rupsen.htm ). Volgende keer zal ik kritischer zijn. 


Iets verderop staat de dopheide (Erica tetralix) in bloei. Deze heidesoort komt voor op voedselarme en vochtige plaatsen, zoals op veen- en zandgrond. De gewone dophei is een belangrijke nectarplant voor hommels. Alleen hommels met een lange tong kunnen bij de nectar komen. Hommels met een korte tong breken in door een gaatje te bijten onder in de bloemkroon, waarna ook honingbijen gebruik kunnen maken van het door de hommel gemaakte gaatje.

Tussen de heidestruiken staat de Echte Koekoeksbloem (Silene flos-cuculi) te schitteren. Op afstand herkenbaar aan de typische bloem. De paarse bloem heeft vijf kroonbladen, die elk onregelmatig 4 spletig zijn. De bloeiperiode loopt van mei tot augustus. De plant heeft slechts weinig stengelbladen, waardoor de bloemen meer opvallen!

Door het warme weer zien we boven de vennetjes allerlei juffers en libellen vliegen. Lastig om te fotograferen, maar geduld loont. Zoals hier de Gewone Oeverlibel (Orthetrum cancellatum) die kort op de weg even op adem lijkt te willen komen..... Het is de meest voorkomende soort in Nederland.
  
Op Wikipedia lees ik dat de habitat van de gewone oeverlibel bestaat uit stilstaande of zwak stromende wateren, zowel met veel waterplanten als grotere meren met weinig vegetatie. De ondergrond dient liefst kaal te zijn, de waterbodem zandig of kiezelig. De soort is weinig kritisch ten aanzien van biotoop en waterkwaliteit, mits de oever enkele schaarsbegroeide plekken heeft en niet sterk beschaduwd is. In Nederland komt hij veel voor bij vijvers en plassen, maar ook bij vennen, weteringen en sloten.

Fascinerend vind ik de metamorfose van bloem naar vrucht; zoals hier de braamstruik (Rubus) die van een prachtige bloem (hier paars kleurig) in straks hopelijk volle rijpe bramen.... De bloei is van eind mei tot september en de bestuiving vindt plaats door bijen en hommels. Er zijn vruchten vanaf augustus. De braam is door zijn stekels redelijk beschermd tegen de vraat door grote grazers. Wanneer hij eenmaal aangeslagen is, neemt hij meer en meer ruimte in. Dit biedt dan tevens de gelegenheid aan bomen als de eik om tot wasdom te komen.

 

dinsdag 7 juni 2016

kleuren in de natuur

Niet voor niets wordt de meimaand vaak als de mooiste maand van het jaar gezien. Ook ben ik iedere keer weer verrast door de verscheidenheid, zoals hier het haarmos. Hier een macro opname met de lens van de camera praktisch op de grond.
De bloei van bomen en planten wisselen elkaar in hoog tempo af. De brem heeft prachtig gebloeid; om ervoor te zorgen dat er elders opnieuw genoten kan worden, zijn zaden gevormd die in peulen aan de brem hangen. Op de website http://www.floravannederland.nl/planten/brem/ staat hierover het volgende vermeld; Het bovenstandig vruchtbeginsel groeit uit tot een peul met haren op de naden. De peul kleurt later bruin tot zwart.

In de verte zien we tussen de heide een prachtig wit kleed; te ver om het precies vast te stellen, maar ik ga ervan uit dat hier sprake is van eenarig wollegras. Eenarig wollegras (Eriophorum vaginatum) is een pollen vormende vaste plant, die behoort tot de cypergrassenfamilie (Cyperaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als vrij zeldzaam en matig afgenomen (bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Eenarig_wollegras










Op een van de petgaten, die overigens vanwege de droogte bijna leeg komt te staan, heeft de meerkoet gezorgd voor nakomelingen. Niet ver van de beide ouders zwemmen 2 jonge exemplaren over het vennetje. Van oorsprong zijn meerkoeten echte moerasvogels, met poten die bijzonder geschikt zijn om te lopen op drijvende vegetatie en wortels van riet- en lismoerassen.



Onopvallend daarentegen is een klein spinnenweb tussen de jonge loten van de den. Zelfs het lijf van de spin heeft de kleur aangenomen van de jonge naalden; een geslaagde combinatie. De meeste spinnen hebben een goede camouflage. Een aantal spinnen is zelfs zo sterk gecamoufleerd dat ze niet meer als zodanig te herkennen zijn. Voorbeelden zijn spinnen die lijken op dierlijke uitwerpselen of plantendelen zoals bladeren en takjes.
En nu maar afwachten of er insecten komen......

















Bekend is dat de hulst een langzame groeier is in het bos. Het is de enige groenblijvende loofboom die van nature voorkomt in de Benelux. Op Wikipedia wordt het volgende gemeld;  De hulst komt voor in beuken- en eikenbossen: de boom verdraagt een zure grond. De langzaam groeiende boom kan tot 10 m hoog worden en wordt gemiddeld 100 jaar oud. De leerachtige bladeren van de hulst zijn getand en voorzien van stekels. De plant heeft rode bessen. De hulst is een tweehuizige plant; de mannelijke en de vrouwelijke bloem komen op verschillende planten voor. De bloeitijd loopt van mei tot in juni. 


woensdag 1 juni 2016

dagkoekoeksbloem

De slootkant is roze gekleurd door de dagkoekoeksbloem. Heeft de koekoeksbloem iets met de koekoek te maken? Het antwoord op deze vraag is te vinden in deze tragische liefdesgeschiedenis;  
Lang geleden woonde aan de rand van een wetering, niet ver van de natte weiden, een mooie, wijze heks, Silene genaamd. Zij hulde zich altijd in prachtige roze en paarse gewaden. Nooit klopten de zieken uit de wijde omgeving tevergeefs aan haar deur.

In die dagen leefde er ook een trotse tovenaar, Cuculus genaamd. Met zijn mooie grote ogen en prachtige hermelijnen mantel verleidde hij menige vrouw. Deze trotse tovenaar kon zelf de stralende ogen van de mooie heks Silene niet weerstaan. Hij viel voor haar liefde en verliet zijn vrouw en kind voor haar. De heks en de tovenaar hadden alleen maar oog voor elkaar en alras kwam uit deze liefde een prachtige dochter voort. Het drietal leek volmaakt gelukkig, tot er een nieuwe vrouw in het leven van de tovenaar verscheen en hij Silene inruilde voor een ander. Zijn dochtertje kwijnde weg zonder de liefde van haar vader.

In grote wijsheid besloot de mooie heks Silene dat deze tovenaar een ramp was voor zijn nageslacht, hij zou nooit meer een kind mogen teleurstellen door zijn onverantwoordelijke gedrag. Ze veranderde hem in een saaie, bruine vogel, die moeizaam door het luchtruim vloog. En om de schande compleet te maken moest hij de hele dag als een kind zeuren om koekjes “koek koek, koek koek”, zodat in de verre omgeving iedereen hoorde waar die slechte vader zat. Daarom zijn de mensen hem koekoek gaan noemen. Zo zorgde Silene er voor dat iedereen zou weten dat hij een onverantwoordelijke vogel was, die zijn eigen kinderen verliet. Maar om te voorkomen dat de kinderen van de koekoek vaderloos achterblijven, legt de koekoeksmoeder sindsdien haar eieren in het nest van een ander vogelpaar dat wel liefdevol voor de opvoeding zal gaan zorgen.

Maar de wijze heks stak de hand ook in eigen boezem. Ze was zo beschaamd dat ze met al haar wijsheid niet had voorzien dat ze een mislukte vader had verleid. Silene veranderde zichzelf in een plant, met roze en paarse bloemen, de kleuren van haar favoriete gewaden.

Op een mooie zomerdag ontdekte de betoverde koekoek Coculus, dat de heks die hem had betoverd, zichzelf ook had veranderd in mooie paarse bloemen. Hij was zo kwaad over zijn eigen lot als lelijke, domme vogel, dat hij de blaadjes van deze roze bloemen kapot trok. Tot vandaag de dag zien we dat de roze bloemen van de ‘echte’ koekoeksbloem gerafeld zijn. En nog steeds spuwt de koekoek, als hij de kans krijgt zijn boosheid op haar. Daarom zien we in de bladoksels van deze bloem vaak het witte spuugschuim van de koekoek zitten, waardoor de mensen deze bloem de koekoeksbloem zijn gaan noemen.

Er zijn meerdere koekoeksbloemen: de dag-, de avond-, de nacht- en de echte koekoeksbloem. De dagkoekoeksbloem is de bekendste en meest voorkomende en groeit op voedselrijke grond. De echte koekoeksbloem groeit in nat hooiland. Vreemd genoeg behoren de drie overige koekoeksbloemen (die in het Latijn Lýchnis flos-cocúli heet) tot een ander geslacht (de Silenes).. De koekoeksbloem bloeit pas nadat de koekoek terug is. Wellicht is de naam koekoeksbloem afkomstig van koekoeksspog, of -schuim. De larve van de schuimcicade of spuugbeestje, blaast luchtbellen in zijn eigen afscheidingen en woont erin, verborgen voor aanvallers.


De koekoek is een van de laatste zomergasten die pas in april, mei in ons land arriveert. Hij is een "broedparasiet": het vrouwtje legt een ei in het nest van een "waardvogel": Haar ei ziet er bijna hetzelfde uit als de eieren van de gastvogel. De koekoek blijft haar ei ieder jaar bij dezelfde soort leggen, zoals bij de  graspieper of de heggenmus. Alleen het mannetje roept ‘koekoek’. De koekoek houdt van insecten en harige en soms giftige rupsen die andere vogels niet eten. Soms spuugt ze de haren van de rupsen uit.