Een bijzondere gras is Fioringras Agrostis stolonifera; een andere naam is Wit Struisgras. In West Europa komen zo'n 10 soorten struisgras voor. De geslachtsnaam Agrostis is afgeleid van het Griekse woord voor 'gras'. De sierlijke, fijn vertakte pluimen bestaan uit eenbloemige kleine aartjes.
In het bos zelf loop ik al snel tegen kleine rupsen, die aan onzichtbare draden hangen hier aan de tamme kastanjeboom. Ik heb onvoldoende opgelet om de rups nader te onderzoeken. Op de website over rupsen blijkt al snel dat je kenmerken moet vaststellen om nadien iets te kunnen zeggen ( http://members.chello.nl/ajd.wit/fotogaleries/rupsen.htm ). Volgende keer zal ik kritischer zijn.
Iets verderop staat de dopheide (Erica tetralix) in bloei. Deze heidesoort komt voor op voedselarme en vochtige plaatsen, zoals op veen- en zandgrond. De gewone dophei is een belangrijke nectarplant voor hommels. Alleen hommels met een lange tong kunnen bij de nectar komen. Hommels met een korte tong breken in door een gaatje te bijten onder in de bloemkroon, waarna ook honingbijen gebruik kunnen maken van het door de hommel gemaakte gaatje.
Tussen de heidestruiken staat de Echte Koekoeksbloem (Silene flos-cuculi) te schitteren. Op afstand herkenbaar aan de typische bloem. De paarse bloem heeft vijf kroonbladen, die elk onregelmatig 4 spletig zijn. De bloeiperiode loopt van mei tot augustus. De plant heeft slechts weinig stengelbladen, waardoor de bloemen meer opvallen!
Door het warme weer zien we boven de vennetjes allerlei juffers en libellen vliegen. Lastig om te fotograferen, maar geduld loont. Zoals hier de Gewone Oeverlibel (Orthetrum cancellatum) die kort op de weg even op adem lijkt te willen komen..... Het is de meest voorkomende soort in Nederland.
Op Wikipedia lees ik dat de habitat van de gewone oeverlibel bestaat uit stilstaande of zwak stromende wateren, zowel met veel waterplanten als grotere meren met weinig vegetatie. De ondergrond dient liefst kaal te zijn, de waterbodem zandig of kiezelig. De soort is weinig kritisch ten aanzien van biotoop en waterkwaliteit, mits de oever enkele schaarsbegroeide plekken heeft en niet sterk beschaduwd is. In Nederland komt hij veel voor bij vijvers en plassen, maar ook bij vennen, weteringen en sloten.
Fascinerend vind ik de metamorfose van bloem naar vrucht; zoals hier de braamstruik (Rubus) die van een prachtige bloem (hier paars kleurig) in straks hopelijk volle rijpe bramen.... De bloei is van eind mei tot september en de bestuiving vindt plaats door bijen en hommels. Er zijn vruchten vanaf augustus. De braam is door zijn stekels redelijk beschermd tegen de vraat door grote grazers. Wanneer hij eenmaal aangeslagen is, neemt hij meer en meer ruimte in. Dit biedt dan tevens de gelegenheid aan bomen als de eik om tot wasdom te komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten